Gezinsblad
Hendrik Wladimir Albrecht Ernst (Hendrik) van Mecklenburg Schwerin, geb. 19 apr 1876 te Schwerin, ovl. 3 jul 1934 te Den Haag, Hij overlijdt aan een hartaanval.
De rouwkleur tijdens zijn begrafenis is wit.
, begr. 14 jul 1934 te Delft, beroep(en): Hertog van Mecklenburg, Vorst der Wenden, Schwerin en Ratzeburg, Graaf
Evenals Wilhelmina heeft Heinrich een veel oudere vader en een 27 jaar
jongere moeder. Van jongs af aan is hij een buitenman, een verwoed jager
en ruiter.
Zijn positie als echtgenoot en prins-gemaal blijkt uitermate moeilijk,
omdat deze aktieve prins in feite niets te doen heeft. Hij is geen
intellectueel en zijn belangstelling gaat nu eenmaal uit naar het
buitenleven. Hij zou het liefst een leven als een Duitse Landjunker
leiden.
Hij bekleedt funkties bij het Rode Kruis, het Reddingwezen en de
Padvindersbeweging. Ook neemt hij aktief deel aan landontginning en
landbouw.
Op zijn enig (wettelijk) kind is hij erg gesteld en hij is voor haar een
harteljk vader.
Volgens sommige bronnen hebben zijn escapades geleid tot
buitenechtelijke nakomelingen.
De prins ontvangt eerst een jaargeld uit Mecklenburg, maar na 1918 stopt
dit en is hij financieel geheel afhankelijk van Wilhelmina (Bron: Van
Ditzhuyzen, Oranje-Nassau, een biografisch woordenboek).

Gehuwd 7 feb 1901 te Den Haag, @N2622@ met:
Wilhelmina Helena Paulina Maria (Wilhelmina) van Oranje Nassau, geb. 31 aug 1880 te Den Haag, ged. 12 okt 1880 te Den Haag, ovl. 28 nov 1962 te Apeldoorn, Zij is overleden op Paleis het Loo.
Evenals haar man, wordt zij in het wit begraven.
, begr. 8 dec 1962 te Delft, beroep(en): Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje Nassau, dochter van Willem III Alexander Paul Frederik (Willem) van Oranje Nassau en Adelheid Emma Wilhelmina Theresia (Emma) van Waldeck Pyrmont
"Eenzaam, maar niet alleen" geeft kernachtig de persoonlijkheid samen
van deze koningin, die door haar optreden tijdens de Tweede Wereldoorlog
Moeder des Vaderlands werd genoemd.
Vanaf haar achtste groeit zij op in een isolement, met als doel een
hoogverheven vorstin, zelfverzekerd en niet gehinderd door enige twijfel
te worden. Zij heeft een tragische, maar door haar zelf als
onvermijdelijk geaccepteerde jeugd, die de basis legt voor haar
afgeslotenheid, vastberadenheid en karaktersterkte.
Mede door haar afstandelijkheid wordt het huwelijk met Hendrik van
Mecklenburg niet gelukkig. De zeer godvruchtige vorstin is overtuigd van
haar koningschap bij de gratie Gods, maar eerbiedigt de door de Grondwet
gestelde beperkingen.
In haar omgang met politici is zij niet gemakkelijk en heeft zij soms
botsingen met ministers, met name inzake defensie en buitenlands beleid.
Tijdens de Londense jaren is haar positie sterk en heeft zij een grote
persoonlijke invloed op staatszaken.
Na de oorlog worden haar idealistische verwachtingen van vernieuwing
niet vervuld en wordt haar laatste regeringsperiode een desillusie.
De herleving van de oude partijenstrijd, de gebeurtenissen in Indi‰ en
haar slechte gezondheid (zij lijdt aan ischias, bronchitis,
oververmoeidheid en slapeloosheid) doen haar besluiten na een
regeerperiode van 50 jaar af te treden. Haar laatste jaren leeft zij
teruggetrokken in Apeldoorn, waar zij graag en veel schildert. Daar
schrijft zij de van haar sterke geloof doortrokken autobiografie
"Eenzaam, maar niet alleen" (Bron: Van Ditzhuyzen, Oranje-Nassau, een
biografisch woordenboek).
1) Juliana Louise Emma Maria Wilhelmina (Juultje) van Oranje Nassau, geb. 30 apr 1909 te Den Haag, Zij is gedoopt in de Willemskerk door hofpredikant Ds. J.H. Gerritsen., ged. 5 jun 1909 te Den Haag, ovl. 20 mrt 2004 te Soestdijk, Bijzetting in de Koninklijke Grafkelder van de Nieuwe Kerk te Delft., doodsoorzaak: de gevolgen van een longontsteking, begr. 30 mrt 2004 te Delft, beroep(en): Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, Hertogin van
Na 8 jaar huwelijk werd dit enige kind van Koningin Wilhelmina geboren,
aldus het Oranjehuis voor uitsterven behoedend.
In haar vroegste jeugd kreeg zij in een klas met leeftijdgenoten les,
waarbij de koningin zelf voor het godsdienstonderricht zorgde.
Later ging zij in Leiden studeren en ontvangt in 1930 een eredoctoraat
in de letteren en wijsbegeerte.
Tijdens de crisisjaren is Juliana aktief op sociaal terrein. Om
veiligheidsredenen verblijft zij tijdens de oorlog met haar gezin in
Canada en in 1945 keert zij terug.
Na de troonsafstand van haar moeder wordt zij ingehuldigd ("Wie ben ik,
dat ik dit doen mag?").
Onder haar regering wordt de afstand tussen het vorstenhuis en de
bevolking kleiner. Haar streven naar eenvoud, menselijkheid en
gemoedelijkheid heeft zij waarschijnlijk van haar vader. Het optreden
van de koningin draagt bij tot de groeiende populariteit die zij geniet.
Zij staat pal voor de menselijke waardigheid en doet een beroep op het
individuele geweten.
Met haar moeder heeft zij een sterke, soms koppige wilskracht gemeen,
evenals haar doorzettingsvermogen en religiositeit.
Juliana schroomt niet haar morele opvattingen te doen gelden, hetgeen
soms tot spanningen leidt met haar ministers.
Zij heeft een afkeer van het koloniale verleden is is er trots op, dat
tijdens haar koningschap een einde komt aan het koloniale rijk.
Tragisch, zowel politiek als persoonlijk, verloopt "de zaak Hofmans",
rond de bijna-blindheid van haar dochter Christina. De huwelijken van
haar dochters Beatrix en Irene wekken grote beroering, evenals de
Lockheed affaire rond Prins Bernhard.
Sinds haar abdicatie houdt Juliana, die altijd een grote sociale
bewogenheid heeft getoond, zich vooral bezig met maatschappelijke zorg.
Met name zet zij zich in voor gehandicapten (Bron: Van Ditzhuyzen,
Oranje-Nassau, een biografisch woordenboek).

Gehuwd 7 jan 1937 te 's-Gravenhage
Gehuwd (kerk) 7 jan 1937 te 's-Gravenhage met:
Bernhard Leopold Frederik Everhard Julius Coert Karel Godfried Pieter (Bernhard) von Lippe Biesterfeld, geb. 29 jun 1911 te Jena, ovl. 1 dec 2004 te Utrecht, Bijzetting in de Koninklijke Grafkelder van de Nieuwe Kerk te Delft, begr. 11 dec 2004 te Delft
De charmante en vrolijke, maar ook impulsieve prins brengt zijn jeugd
door op het landgoed Reckenwalde (Woynowo) bijde Poolse grens.
In 1935 behaalt hij zijn doctoraal examen Rechten. In zijn studententijd
zet hij meermalen de bloemetjes buiten. Na 1935 werkt hij in Parijs bij
het Duitse chemische concern IG Farben.
Na de Duitse inval reist hij (na enig verzet van zijn kant) met koningin
Wilhelmina naar Engeland, waar hij vrijwel de gehele oorlogsperiode
blijft, terwijl zijn gezin naar Canada verhuisd.
In Engeland maakt de prins een militaire carriere en verwerft als
opperbevelhebber van de Binnenlandse Strijdkrachten algemene waardering.
In zijn tegenwoordigheid vindt in 1945 de onvoorwaardelijke Duitse
overgave plaats van de vesting Holland.
Na de oorlog wordt hij inspecteur-generaal van zowel de Kon. Landmacht,
als de Kon. Luchtmacht en de Kon. Marine, welke funktie in 1970 wordt
gecombineerd in Inspecteur-generaal der Krijgsmacht.
Sinds 1945 heeft hij een werkzaam aandeel in de opbouw van Nederland en
ontplooit hij talloze aktiviteiten op sociaal, cultureel, economisch en
ecologisch terrein.
De prins maakt talrijke eizen naar Afrika, Noord- en Zuid Amerika,
waarbnij hij als Goodwill-ambassadeur vriendschaps- en handelsrelaties
tot stand brengt. In 1976 blijkt echter, dat hij hierbij zijn
bevoegdheden heeft overtreden en wordt hij gedwongen zijn militaire
funkties neer te leggen.
Hij is een hartstochtelijk vlieger en heeft meer dan 200 verschillende
vliegtuigen gevlogen.
Daarnaast blijft hij zich inzetten voor natuurbehoud, waarbij hij o.m.
de handel in ivoor en de neushoornstroperij bestrijdt met persoonlijke
donaties (Bron: Van Ditzhuyzen, Oranje-Nassau, een biografisch
woordenboek).
Hoofdindex A-Z