Gezinsblad
Waltherus (Wouter) van Keppel, geb. ± 1160, ovl. 1207, zoon van De Heer van Keppel en N.N.

Wolter (Wolterus) I wordt beschouwd als de stamvader van het geslacht Keppel. Hij wordt al in 1180 genoemd als hij samen met graaf Hendrik van Gelre en andere edelen grond schenkt aan het te stichten klooster Betlehem bij Doetinchem. Wolter I wordt in 1182 genoemd als de eigenaar van het goed Verwolde bij Lochem. In 1200 schenkt hij nogmaals goederen aan het pas gestichte klooster Betlehem. In 1203 treedt hij op als borg voor de graaf van Gelre, als deze in handen van de hertog van Brabant is gevallen. Hetzelfde gebeurt nogmaals in 1207.
[bron: www.graafschap-middeleeuwen.nl]

Het jaar der stichting of de eerste samenkomst der markgenooten, waarbij Wouter van Keppel tegenwoordig of althans vertegenwoordigd was, nadert zoo dicht aan den bovenvermelden Grimbergschen oorlog (1142-1157), dat wij dezen Wouter gerust mogen houden voor een zoon van den in dien krijg gesneuvelden heer van Keppel uit Gelderland, al bestaat dan ook daaromtrent geene volstrekte zekerheid.
Wouter van Keppel komt voor als getuige van Gerhard graaf van Gelre in 1207, bij gift van de novalia van Lochem aan het kapittel van Zutphen.
Bron: Bijdragen en Mededelingen van de Vereniging Gelre, deel XIX (1916), blz. 35 en verder: "De bannerheeren van Keppel" (met een bijlage), door J.R. Baron van Keppel.
met:
Beatrix NN
1) Theodoricus I (Derck of Dirk) van Keppel, geb. ± 1180, ovl. 1227

In 1227 overlijdt Theodericus I in de slag aan de Ane of aan de gevolgen hiervan.
[bron: www.graafschap-middeleeuwen.nl]

Niets anders is ons verder van hem bekend dan dat hij sneuvelde in een slag in Drenthe in 1227. Met dezen slag zal wel geen andere bedoeld kunnen zijn dan die van Ane bij Gramsbergen in Augustus 1227, waarbij zeer vele Geldersche edelen aan de zijde van en met den bisschop van Utrecht, Otto van der Lippe, het leven lieten en graaf Gerhard van Gelre zelfs gevangenschap niet ontkomen kon.
Bron: Bijdragen en Mededelingen van de Vereniging Gelre, deel XIX (1916), blz. 35 en verder: "De bannerheeren van Keppel" (met een bijlage), door J.R. Baron van Keppel.

Bijgestaan door zijn broeders Fridericus en Godefridus voerde burggraaf Rudolf van Coevorden strijd met zijn leenheer, bisschop Otto II van Utrecht. Hij lokte de bisschop en zijn krijgsmacht in een moerassig deel van buurschap Ane bij Gramsbergen en versloeg hem daar volkomen op 28 juli 1227. In slechts enkele uren zonken 400 ridders van de bisschop in de diepte. Onder de gesneuvelden bevonden zich Bernhardus van Horstmar en Theodoricus van Keppel. De bisschop zelf werd gevangen genomen samen met o.a. Gerard, graaf van Gelre, Rudolf van Goor en Balduinus van Bentheim. Als ik het goed begrepen heb was burggraaf Rudolf zelf degene die de bisschop, na een gruwelijke mishandeling, het hoofd afsloeg.....
Bron: De Nederlandsche Leeuw 1935, kol. 231.
met:
N.N.
Hoofdindex A-Z