| Gezinsblad |
|
Otto van Arkel, geb. ± 1330, ovl. 26 mrt 1396, begr. te Gorinchem (ZH), zoon van Jan IV van Arkel en Irmgard van Kleef Heer van Arkel. Hij heeft de macht van het geslacht van Arkel aanzienlijk uitgebreid. Gehuwd 18 okt 1360 te Deventer met: Elisabeth van Bar-Pierrepont, geb. ± 1340, ovl. ± 1410 |
|
1) Jan V van Arkel, geb. 11 sep 1362 te Gorinchem (ZH), ovl. 25 aug 1428 te Leerdam, begr. te Leerdam (hoogkoor van de kerk) Hij was de laatste heer van Arkel. Hij kwam, evenals zijn vader, na de moord op Aleida van Poelgeest zeer in de gunst. Hij was enige tijd tresorier van Holland, doch de moeilijkheden begonnen toen de oude Albrecht van Beieren zich met zijn zoon verzoende. Deze zoon, de latere graaf Willem VI, was de leider der Hoeken, de gezworen vijand der Arkel's. In 1401 begon de strijd, in 1404 volgde Willem VI zijn vader op. Met zijn sloten Hagestein en Everstein beheerste Arkel de Lek. In 1405 werden deze twee kastelen door de graaf verwoest. In 1412 verloor Arkel vrijwel alle bezittingen, zijn land werd voor goed bij Holland ingelijfd. In 1415 viel de oude heer van Arkel in handen van Willem VI, daarna zat hij in Den Haag gevangen. Zijn enige zoon, jonker Willem van Arkel, sneuvelde 1 dec. 1417 in de straten van Gorinchem, bij een poging om zijn erfdeel te herwinnen. Hij was ongehuwd. De oude heer van Arkel werd later op vrije voeten gesteld. Het toeval wil dat in het jaar van zijn overlijden (1428), door de zoen van Delft, de Hoeken voorgoed het onderspit moesten delven in het graafschap Holland. Filips kreeg de macht in handen en begroef de strijdbijl. Voor Arkel kwam deze ommekeer te laat; doch de Egmond's plukten er dra de vruchten van. Gehuwd 19 okt 1376 met: Johanna van Gulik, geb. ± 1362, ovl. 19 jul 1415 te IJsselstein, begr. te Gorinchem (ZH) |